Sneeuw

Wakker worden zoals op elke andere dag van de week. Uit bed stappen en naar het toilet. Tot zover niets bijzonders. Maar dan… nog ergens tussen slapen en waken word ik me bewust van een lichtval in de kamer die ik nog niet eerder heb gezien. Mijn ogen gaan op steeltjes want ik zie niets. Er is geen buiten meer, alleen maar binnen. Achter de ramen is een soort wit dat ik niet kan thuisbrengen. Alsof het huis is verpakt in een kartonnen doos.  Een loeiende wind blaast ertegenaan. Door een smalle reep langs de bovenkant van de ramen schijnt een grijzig daglicht naar binnen. Ik ga op mijn tenen staan, zodat ik over het wit naar buiten kan kijken…

14 februari 1979, ik weet het nog goed. We woonden in Tynaarlo in Drenthe en op die bewuste ochtend raakten we plotseling aan huis gekluisterd. De dagen ervoor hadden winterweer gebracht met regen en ijzel en een harde oostenwind. In de nacht van 13 februari maakte de sneeuwstorm het af, die door de beijzelde velden geen grip had kunnen krijgen en als dikke witte gordijnen voortraasde en pas tot stilstand kwam als hij werd tegengehouden door een auto, boom, of huis. Zo werden in één nacht sneeuwduinen van soms wel twee meter hoog gevormd die overdag door de storm nog verder werden aangevuld.

Door de enorme sneeuwwand bij de voordeur konden we ons huis niet uit. Pas de volgende dag werden we bevrijd door een boer uit de buurt die er met grof materieel in slaagde een pad te banen waardoor we wat lucht kregen. Dagenlang konden we geen kant op. Het dak van onze auto piepte nog net boven de sneeuw uit, de wegen waren onbegaanbaar en door het noodweer was de telefoon uitgevallen. Maar code rood bestond nog niet…


Opwinding

Wakker worden met de eerste geluiden van de vroege zondagochtend. Een startende auto en even later een brullende motor en ronddraaiende banden die niet vooruitkomen. Ik ben meteen klaarwakker. Een gevoel van opwinding dat ik nog ken uit mijn jeugd kruipt naar binnen. De voorspelling is uitgekomen, het heeft gesneeuwd! Misschien hadden we toch, net als zovelen, de schappen van de supermarkt moeten plunderen en zijn we volledig ingesneeuwd. Ik wacht niet langer en spring uit bed. Het is nog donker maar op het raam van het bovenlichtje in de badkamer zie ik verwaaide sneeuwvlokken en ik hoor de loeiende wind. In een spurt naar beneden. En terwijl het ontwakende daglicht extra wit naar binnen schijnt trippel ik naar de voordeur, haal ‘m van het slot en trek ‘m met een ruk open. Niks naar binnen stortende sneeuwberg. Dat wat er gevallen is mag geen naam hebben.

Maar de wereld is wit en dan moet ik naar buiten, daar is geen houden aan. Even later stappen we, gestoken in lange onderbroek en wollen borstrok, de witte wereld in. De wind snijdt in het gezicht, maar dat hoort zo. Bobbi racet met haar snufferd door de sneeuw, rukt ergens een uitstekend takje uit de grond en rent er al huppelend mee vandoor als een veulen dat voor het eerst de weide in mag. Daarna gaat ze enthousiast op zoek naar de sneeuwballen waar ze achteraan rende en die plotseling verdwenen. Als ze is uitgeraasd gaan we terug naar huis, naar de warme kachel en de chocolademelk. En gaan we vanachter het glas kijken naar de voortrazende sneeuwvlokken. Zie, er heeft zich in een hoek van de tuin toch al een behoorlijke heuvel gevormd.

Zal het dan toch…?

4 thoughts on “Sneeuw

  1. Wat een nostalgie Sylvia, ik heb dezelfde herinneringen aan die winter van 1979.
    Één feitje valt mij op; om het bezoek niet van het bordes te ‘vegen’, gaan voordeuren altijd naar binnen open. Hoe kun je dan door de druk van de sneeuw je huis niet uit? Zou toch juist héél makkelijk moeten gaan?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *