Spoken
Het is acht uur als ik de auto stilzet voor het huis. Dat hoor ik, want het nieuws begint. Enthousiast springt Bobbi uit de auto, lokaliseert waar ze is en loopt met een vaartje naar de voordeur. Als die opengaat wordt Richard meteen vrolijk begroet. Ze blijft braaf naast hem staan totdat we klaar zijn met het uitwisselen van wat wetenswaardigheden en ze mee naar binnengaat. Dag Bob, veel plezier vandaag!
Gelukkig, het nieuws is net afgelopen als ik weer in de auto zit. Het gewicht van de wereld drukt al zwaar genoeg.
Nu de snelweg op. Op Radio 2 zijn Jan-Willem en Jeroen in gesprek met een meneer in Stadskanaal. De spokentocht dreigt dit jaar niet door te gaan vanwege een spokengebrek. Wat de spoken moeten kunnen? Nou, ze moeten lekker gek kunnen doen en de mensen de stuipen op het lijf kunnen jagen. Of Jan-Willem en Jeroen geschikte spoken zouden zijn? Ze nemen de proef op de som en laten allebei hun gemeenste spokenlach horen met flink wat galm erachter. De meneer moet kiezen wie van de twee, maar hij twijfelt niet en wil ze allebei.
Wakker
Dan schrik ik wakker. Het bord voor de afslag Blaricum is net aan me voorbijgeflitst. Er had Baarn op moeten staan, niet Blaricum. En op het volgende bord Amersfoort, maar nee, er staat Amsterdam! Ja hoor. Ben ik de verkeerde kant op gereden. Een spookrijder in de ochtendspits op de goede weghelft. En ik zal het weten ook, want nu rijd ik de file in…
Als mijn collega de telefoon opneemt en ze mijn naam hoort, merk ik enige ongerustheid in haar stem. Daarna het vleugje opluchting omdat ik me niet ziekmeld. De bevrijdende lach als ze de reden verneemt waarom ik een halfuurtje later kom.
Op kantoor blijken enige collega’s al op de hoogte te zijn van mijn dwaling en tijdens de lunch word ik gedwongen mijn verhaal te vertellen aan de overige aanwezigen. Ik geloof niet dat ze helemaal begrijpen hoe het kon gebeuren, maar dat weet ik zelf ook niet.
Als de eerste mensen aan het eind van de dag naar huis gaan zijn de flauwe grappen en goede adviezen voor de terugtocht niet van de lucht. Of ik zelf de weg naar huis kan vinden, of dat ze voor me uit moeten rijden…?
Schijtlaars
Ik haal blije Bobbi op en bereik de thuishaven zonder verdere omwegen. Binnengekomen zet ik mijn tas weg in de trapkast en zie het schema aan de binnenkant van de deur waarvan een deel al is afgewerkt. Nog even leven op de betonvloer met de grote meubels buiten onder het plastic en de andere spullen in verhuisdozen op zolder. Met binnen alleen Bobbi’s mand en wat eetkamerstoelen. De ellende nog eventjes volhouden, het einde is in zicht.
Nu eerst maar eens naar buiten voor een wandelrondje. Dat gaat goed totdat er in de verte een vuurwerkknal klinkt. Een miezerig vuurwerkknalletje waar elke hond in Gaza een puntje aan zuigt. Maar nee hoor, ons Bobje niet. Onze Nederlandse schijtlaars verstijft en weigert nog een poot te verzetten. Mevrouw wil maar een ding: naar huis. En wel zo snel mogelijk. Door ervaring wijs geworden leg ik me neer bij de wens van mijn hond en gaan we op een holletje naar huis. Thuisgekomen is de stress meteen vergeten en schrokt onze held enthousiast als altijd haar brokken naar binnen. Als die op zijn, word ik hartelijk bedankt door mijn nu weer blije hond…
Morgen
Mijn blije hond heeft geen idee. Ze heeft geen idee hoe blij ze mag zijn. Drieduizend kilometer verderop knalt de wereld uit elkaar en is er geen hondenbrok meer te vinden. Een miljoen wanhopige mensen weet niet of er morgen nog aarde onder hun voeten is…
Hier in Nederland wordt morgen een nieuwe vloer gelegd. En trouwens, Stadskanaal heeft inmiddels een spokenoverschot…
In een woord Mooi!